4. Voetsporen
18.
19.
20.
Bodem X |
pH |
Soortelijke geleikbaarheid (µS/cm) |
Geadsorbeerd water (ml/10g) |
Beschrijving grond |
Bodem 1 |
3 |
|
7 |
Natte grond, beetje hout |
Bodem 2 |
5 |
|
3.5 |
Brokkelige grond, kleine strootkes |
Bodem 3 |
4 |
|
|
|
Bodem 4 |
11 |
|
|
|
Bodem 5 |
4 |
|
|
|
Bodem 6 |
4 |
17500 |
13 |
Dichte grond met kleine takjesstructuur |
Bodem 7 |
5 |
35000 |
11 |
Redelijk losse grond met weinig takjes |
Bodem 8 |
5 |
6600 |
16 |
|
Bodem 9 |
3 |
550 |
5 |
|
Bodem 10 |
|
|
|
|
Bodem 11 (PD) |
3 |
50.000 |
|
|
Er ontbreken wat antwoorden, maar dat is omdat iedereen het wat anders heft gedaan, waardoor we de gegevens wel in zouden kunnen vullen, maar dat zou geen betrouwbaar beeld geven.
21.
A. Ja
B. Voetstapafstand = Y, Lichaamslengte is X
Voor mannen: Y = X/1.3
Voor vrouwen : Y = X/1.8
C. Een man: 0.9 = X/1.3 => 1.3 x 0.9 = X => X = 1.17 meter. Aangezien er geen lilliputters tussen de verdachten zitten, kan het voetspoor niet van een man zijn.
Voor een vrouw: 0.9 = X/1.8 => 1.8 x 0.9 = X => X = 1.62 meter. Er zijn vrouwelijk verdachten aanwezig rond deze lengte, dus is het waarschijnlijk dat dit voetspoor van een vrouw is.
D. Ja. Misschien dat het niet tot op de centimeter klopt, maar globaal zal het wel een idee geven van hoe groot de verdachte moet zijn. Dit wijst ons onderzoek immers uit.
22. Aangezien ons grondonderzoek niet compleet is, kunnen we ook niet zeggen wie er mogelijkerwijs op de PD is geweest aan de hand van de grond onder hun schoenen. We weten wel, daarentegen, dat onze verdachte waarschijnlijk een vrouw is die rond de 1.62 meter lang moet zijn. Ook weten we dat Theo niet is gedumpt, aangezien er een voetspoor op de PD overeen komt met zijn schoenen. Als we de criteria die uit ons voetsporen onderzoek toepassen, houden we, als we een marge hebben van 5 cm, twee verdachten over. Kirsten Thijssen en Mandy Groothuizen.
23. Een zuivere stof heeft een kookpunt, terwijl een mengsel een kooktraject heeft. Laten koken dus!
5. Stofeigenschappen
24.1
A. Destilleren
B. Verschil in kookpunt
24.2
A. Eerst laten bezinken. Dan is het krijt er uit. Vervolgens indampen, waardoor je het zout van de jood kunt scheiden. Vergeet niet het jood gas op te vangen!
B. Bezinken: Verschil in dichtheid, indampen: verschil in kookpunt
24.3
A. Indampen
B. Verschil in kookpunt
24.4
A. Adsorptie
B. Aanhechtingsvermogen
24.5
A. Bezinken
B. Verschil in dichtheid
25.1
25.2 Dit wordt gedaan door middel van destillatie. Omdat de kookpunten van ethanol en methanol erg dicht bij elkaar liggen, wordt hierbij een fractioneer kolom gebruikt. Deze destilleert verschillende fracties telkens opnieuw, waardoor je ethanol van methanol kunt scheiden.
26.
27.
Stof 1: NaCl
Stof 2: CaCO3
Stof 3: Na2CO3
Stof 4: C6H12O6
Stof 5: NH4Cl
Stof op het lichaam van Theo Thijssen: C6H12O6
28.1
Zie figuur 1. Dit geeft helaas geen zekerheid over wie de moord heeft gepleegd. Het geeft alleen wel weer een extra argument.
28.2
- Methode 1: IRMS: Met deze methode laat men de stof(fen) die onderzocht moeten worden verbranden. De gassen die hier bij vrijkomen worden geanalyseerd, en er wordt gekeken naar de hoeveelheid varianten in isotopen per monster. Deze methode kan men gebruiken om twee monsters met elkaar te vergelijken, maar als je de eigenschappen van een bepaalde stof al in je database hebt staan, kun je met deze methode waarschijnlijk ook gewoon stoffen herkennen.
-Methode 2: LA-ICP-MS: Bij deze techniek laat een laser de te onderzoeken stoffen uiteenvallen in atomen en ionen. Daarna worden de stoffen geanalyseerd, en daarbij vindt een telling plaats van de gevonden elementen plaats. Ook wordt gekeken naar de concentratie van een element in het materiaal. Deze methode kan gebruikt worden om stoffen met elkaar te vergelijken, maar als er een stof al in de database staat, kun je waarschijnlijk hiermee ook stoffen herkennen.
-Methode 3: Combinatie IRMS en LA-ICP-MS.